Examples of using "Farmacia" in a sentence and their dutch translations:
Bezitten jullie een apotheek?
Bezitten jullie een apotheek?
Ik werk in een apotheek.
Wat is de naam van uw apotheek?
Waar is de apotheek?
Bezitten jullie een apotheek?
Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?
Is hier in de buurt een apotheek?
Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?