Examples of using "Case" in a sentence and their dutch translations:
Springkastelen.
Die huizen zijn groot.
Het vuur verwoestte drie huizen.
- Ze hebben hun huizen verkocht.
- Ze verkochtten hun huizen.
Hij renoveert oude huizen in Spanje.
Die huizen zijn groot.
Tom heeft drie huizen gebouwd.
Deze huizen zijn vijfhonderd jaar oud.
Het ziekenhuisbed van de toekomst zal in ons eigen huis staan.
Wij allemaal hebben dekens thuis
In Italiƫ zijn veel huizen met grote tuinen.
...die bijna dagelijks bij huizen... ...dorpen en scholen verschijnen.
Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.
Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen werpen.
We zagen een glad zilveren schijfje over de huizen zweven.
Dit gaat niet over het slecht maken van de medische industrie.
Elk huis had een tuin.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.