Examples of using "Babbo" in a sentence and their dutch translations:
- Geloof je in de kerstman?
- Gelooft u in de kerstman?
- Geloven jullie in de kerstman?
Is de kerstman echt?
Hij gelooft in de Kerstman.
De kerstman is Chinees.
Wanneer komt de kerstman?
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
De kerstman komt naar de stad.
Tom verkleedde zich als de kerstman.
Ik vraag me af of de Kerstman eigenlijk wel bestaat?
- De Kerstman heeft veel rendieren.
- De kerstman heeft veel rendieren.
De kerstman stond in de tuin.
Tom schreef een brief aan de kerstman.
- Mijn zoon gelooft in de Kerstman.
- Mijn zoon gelooft in Sinterklaas.
De Kerstman woont op de Noordpool.
Gelooft Tom nog steeds in de kerstman?
- Tom was verkleed als kerstman.
- Tom was gekleed als de kerstman.
Als jij je niet gedraagt, dan komt de Kerstman niet hoor.
- Wat wil je dat de kerstman je brengt voor Kerstmis?
- Wat wilt u dat de kerstman u brengt voor Kerstmis?
- Wat willen jullie dat de kerstman jullie brengt voor Kerstmis?
Tom liet haar de brief van de Kerstman zien.
Ik geloof niet dat de Kerstman verzonnen is.
Het meisje gelooft nog steeds in de kerstman.
Lieve Kerstman, ik wil een vriendin voor Kerstmis.
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.
- Geloofde u in de Kerstman toen u een kind was?
- Geloofde jij in de Kerstman toen je een kind was?
Tom liet haar de brief van de Kerstman zien.
De kerstman komt één keer per jaar naar ons toe.
Rendieren trekken de kerstslee.
Hoe oud was je toen je stopte met geloven in de Kerstman?
Het gezicht van het kind straalde als de zon toen hij de kerstman zag.
Tom en Maria droegen kerstmutsen.
maar het is net of je Sinterklaas had gevraagd om een Rolls-Royce
Tom droeg een kerstmuts op het kerstfeest.
Ik was negen jaar oud toen ik mijn moeder vroeg of de Kerstman echt bestond.