Examples of using "Aiutò" in a sentence and their dutch translations:
Dat hielp.
Tom hielp Maria.
Tom hielp me.
Zij hielp hem.
- Hij hielp Tom.
- Hij heeft Tom geholpen.
- Zij hielp Tom.
- Zij heeft Tom geholpen.
- Tom hielp.
- Tom heeft geholpen.
Mary hielp Tom.
- Tom hielp iedereen.
- Tom heeft iedereen geholpen.
- Tom hielp Maria.
- Tom heeft Maria geholpen.
Ze heeft haar vrienden geholpen.
- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.
- Zij hielp mij.
- Zij heeft mij geholpen.
artillerie Napoleon om een beslissende overwinning op de Tweede Coalitie te behalen.
Hij hielp me verhuizen.
- Maria hielp ons.
- Maria heeft ons geholpen.
- Tom hielp me.
- Tom heeft me geholpen.
- Tom hielp ons.
- Tom heeft ons geholpen.
Met zijn voorkennis hielp hij de geallieerden bij het bedenken van het 'Trachenbergplan
Hij hielp me verhuizen.
Tom heeft ons veel geholpen.
- Tom heeft me niet geholpen.
- Tom hielp me niet.
- Ze hielp een oude man oversteken.
- Ze hielp de oude man met het oversteken.
Mijn vriend heeft me geholpen.
Tom hielp zijn moeder met het versieren van de kerstboom.
Wat Tom me heeft verteld heeft me veel geholpen.