Examples of using "Iskolát" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat school.
Zij veranderen soms van school, meestal haken ze af.
Hij veranderde van school vorig jaar.
Ik haat school niet.
- Ik vind school niet leuk.
- Ik hou niet van school.
Ik haat deze school.
De school was in 1650 opgericht.
...zodat zij later de school kunnen steunen.
De meeste kinderen haten de school.
Deze school is opgericht in 1650.
Bezoek de school in Thame op Google Maps
Mijn kinderen vinden de school leuk.