Examples of using "Házi" in a sentence and their dutch translations:
We hebben huiswerk.
- Het is zelfgemaakt.
- Het is huisgemaakt.
Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?
Ik heb mijn huiswerk al af.
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.
Heb je je huiswerk gedaan?
- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.
Heb je je huiswerk gedaan?
De kinderen hebben huiswerk.
Heb je je huiswerk al gedaan?
Tom haat huiswerk.
Tom heeft een eekhoorn als huisdier.
Waar is jouw huiswerk?
Deze huismuis is grijs.
Het spijt me, ik ben vergeten mijn huiswerk te doen.
Geef uw huiswerk af tegen vrijdag.
Ik moet mijn huiswerk doen.
De leraar gaf ons huiswerk.
Mijn hond heeft mijn huiswerk opgegeten.
Maak nu je huiswerk!
die we voorheen alleen aan onze gezelschapsdieren gaven.
Daar horen pauzes bij.
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
Ik heb huiswerk.
Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.
Ik maak mijn huiswerk, nadat ik televisie heb gekeken.
Tom is onder huisarrest.
Ik vind huiswerk niet leuk.
Tom maakt niet vaak zijn huiswerk voor het avondeten.
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Is je huiswerk al af?
- Laat me jouw huiswerk zien.
- Laat me jullie huiswerk zien.
Vergeet niet dat we huiswerk hebben.
Ik heb mijn lessen af en ik wil slapen, maar het is alweer tijd om naar school te gaan...