Examples of using "Csokoládé" in a sentence and their dutch translations:
Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Chocola smaakt zoet.
Zelfs chocolade bevat vitaminen.
Een stukje chocolade per dag houdt de dokter weg.
Op sommige plaatsen worden chocolade en paprika beschouwd als afrodisiaca.
Tom houdt van bananentaart. Daarentegen houdt Mary van chocoladetaart.