Examples of using "Bankban" in a sentence and their dutch translations:
Ik werk bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Ik werk bij een bank.
Mijn broer werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Mijn vader werkt bij een bank.
Zijn geld staat op de bank.
Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.
Stort het geld in een bank a.u.b.