Examples of using "öreg" in a sentence and their dutch translations:
Hallo, oude vriend!
Ik ben oud.
- Ze is oud.
- Zij is oud.
Tom is oud.
- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.
Hij was heel oud.
Ik ben niet oud.
Hallo, ouwe makker!
Hallo, ouwe makker!
Ik heb een oude lamp gekocht.
Tom is te oud voor me.
De oude man overdrijft graag.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
Het is een oude piano.
Mijn vader is oud.
Misschien ben ik te oud.
- Jij bent oud.
- Je bent oud.
Hij was te oud om te zwemmen.
Hij is oud.
Mijn vader repareerde mijn oude horloge.
Je bent nooit te oud om te leren.
Mijn huis is oud en lelijk.
Niemand is te oud om te leren.
Oude honden kunnen nieuwe trucs leren.
Ze kent de route uit haar hoofd.
De oude man viel op de grond.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
U bent niet oud.
De oude koning deed afstand van de troon.
Telefoons met toiletten voor oude mannen.
...in een buitengewone, wiebelige, oude dame in een jurk.
Oude honden kunnen nieuwe trucs leren.
De oude man noemde de houten pop Pinokkio.
Er is een oud kasteel aan de voet van de berg.
Ik heb een oude auto.
Deze oude tafel wordt nog steeds gebruikt.
"De oude man en de zee" is een roman van Hemingway.
Zijn oude kat leeft nog.
In het zolderkamertje vonden ze alleen oude rommel.
De oude man leeft alleen.
Jong geleerd is oud gedaan.
Bij een ouderling slaapt de spijt in en wordt enkel de gierigheid wakker.
De ene is nieuw. De andere is oud.
Het formaat van het oude mannetje betekent dat hij minder flexibel is dan de rest.
Weet ge hoe oud juffrouw Nakano is?