Examples of using "Barátom" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb een vriend.
- Ik heb een vriendin.
Hallo, oude vriend!
Hallo, mijn vriend!
Je bent mijn vriend.
Mijn lieve vriend!
Bob is mijn vriend.
- Tom is mijn vriend.
- Tom is een vriend van mij.
- Dit is mijn vriend.
- Dat is mijn vriendin.
Mijn vriend is aan het huilen.
Tom is mijn vriend.
Hij is mijn vriend.
Je bent mijn vriend.
Ik heb een vriend.
Ik heb veel vrienden.
Je was mijn vriend.
Hallo, ouwe makker!
Ik heb niet eens een vriendje.
Plato is mijn vriend, maar de waarheid is mij meer waard.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Bill is mijn beste vriend.
Hij is mijn beste vriend.
Ik heb een vriend in Engeland.
- Ik heb veel vrienden in Boston.
- Ik heb een hoop vrienden in Boston.
Ik heb veel vrienden.
Hij is een oude vriend van mij.
Mijn vriend is hier.
Hij was mijn vriend.
Ik heb geen vrienden.
Ik heb veel vrienden in het buitenland.
Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.
Mijn vriend heeft een rustige inborst.
Je bent mijn beste vriend.
Ik heb hier een heleboel vrienden.
Mijn vriend leert Koreaans.
Ik heb een vriend die in Londen woont.
- Mijn beste vriendin is op dit moment in Rome.
- Mijn beste vriend is op dit moment in Rome.
Ik heb een vriend die piloot is.
Je bent mijn beste vriend.
- Je bent mijn vriend niet meer.
- U bent mijn vriendin niet meer.
- U bent mijn vriend niet meer.
Mijn vriend gebruikt geen melk.
Mijn vriend leert Koreaans.
Je bent de enige vriend die ik heb.
Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.
Tom is mijn vriend niet meer.
Ze was mijn beste vriend.
Mijn Duitse vriend heet Hans.
Een vriend van mij studeert in het buitenland.
Je bent mijn beste vriend!
- De vader van mijn vriend is een beroemde schrijver.
- Mijn vriends vader is een beroemde schrijver.
Mijn computer is mijn beste vriend.
Ik heb een vriend wiens vader goochelaar is.
- Ik heb veel vrienden waarmee ik kan praten.
- Ik heb veel vrienden met wie ik kan praten.
Mijn vriend woont in dit huis.
Ik heb een vriend die van mij houdt.
Ik heb een vriend die in Engeland woont.
Ik heb veel vrienden om me te helpen.
Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.
Al mijn vrienden houden van computerspelletjes.
Ik heb één vriend die in Engeland woont.
Mijn vriend kocht een gele auto.
Mijn vriendje flirt wel eens met andere meisjes.
Had ik maar een vriend zoals jij.
- Nee, dit is niet mijn nieuwe vriendje.
- Neen, dat is mijn nieuwe vriend niet.
- Ik denk dat ge mijn beste vriend zijt.
- Ik geloof dat jij mijn beste vriend bent.