Examples of using "Verwirrt" in a sentence and their dutch translations:
- Je bent verward.
- Je bent in de war.
Tom was in de war.
Maria is in de war.
Tom is in de war.
Ik was verward.
Wie is verward?
- Je bent verward.
- Je bent in de war.
Ik ben verward.
Nu ben ik in de war.
Zij lijkt in de war.
- Hij lijkt verward.
- Hij lijkt in de war.
- Tom ziet er verward uit.
- Tom kijkt verward.
Zijn acties brengen me in de war.
Ik ben helemaal in de war.
Zelfs de vissen leken in de war.
Ik ben een beetje in de war.
Ik was woedend en in de war.
- Tom leek verward.
- Tom leek in de war.
- Tom bleek in de war.
Ik was verward.
Ik ben in de war. Wat doe ik nu?
Ik ben helemaal in de war.
Dat doet de deur dicht!
Ik was verward.
Tom was in de war, hij wist niet wat hij moest zeggen.
Mary was in de war, ze wist niet wat ze moest zeggen.
Soms ben ik net zo in de war als een kameleon in een pakje Smarties.