Translation of "Sollst" in Dutch

Du sollst schlafen.

Je zou moeten slapen.

- Du sollst der Beste sein.
- Du sollst die Beste sein.

Jij moet de beste zijn.

Du sollst mehr studieren.

Je moet meer studeren.

Lange sollst Du leben.

Lang zal je leven.

Du sollst nicht töten.

Gij zult niet doden.

Du sollst nicht töten!

Gij zult niet doden!

Das sollst du nicht machen.

Dat moet je niet doen.

- Du solltest schlafen.
- Du sollst schlafen.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
- U zou moeten slapen.

Weißt du, was du machen sollst?

Weet je wat je moet doen?

- Du sollst schlafen.
- Du bist müde.

Ge hebt slaap nodig.

Du sollst im Klassenzimmer keinen Lärm machen.

Je mag in de klas geen lawaai maken.

Du sollst nicht mit vollem Mund sprechen!

Je hoort niet te praten met je mond vol.

Hat er dir gesagt, was du tun sollst?

Heeft hij gezegd wat je moest doen?

Man wird dir sagen, wo du sitzen sollst.

Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.

Du sollst dich nicht in Angelegenheiten anderer einmischen.

Je mag je niet bemoeien met andermans zaken.

- Ruh dich aus.
- Du sollst schlafen.
- Schlaf!
- Schlaf ein!

Ga slapen.

So etwas sollst du nicht sagen, wenn Kinder anwesend sind.

Dat soort dingen moet je niet zeggen als er kinderen in de buurt zijn.

Darum sage ich dir, dass du nicht allein gehen sollst.

Daarom zeg ik je dat je niet alleen moet gaan.

- Du solltest schlafen.
- Du solltest lieber schlafen.
- Du sollst schlafen.

Je zou moeten slapen.

- Du sollst deinen Mund halten.
- Du musst deinen Mund halten.

Je moet je mond houden.

Alles, was du tun sollst, ist dein Zimmer zu säubern.

Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.

- Ich habe dir doch gesagt, dass du die Lichter ausgeschaltet lassen sollst!
- Ich habe dir gesagt, dass du die Lampen nicht einschalten sollst.

Ik heb het je toch gezegd dat je het licht niet aan moet doen.

Das Kind sollst du umsorgen, doch auch den alten Menschen nicht vergessen!

Voor het kind moet je zorg dragen, maar ook mag je de oude mensen niet vergeten.

- Ich denke, dass du mehr essen sollst.
- Ich glaube, du musst mehr essen.

Ik vind dat je meer moet eten.

In den letzten drei Monaten deiner Schwangerschaft sollst du dich nicht mehr bücken.

In de laatste drie maanden van je zwangerschap moet je je niet meer bukken.

- Ihr sollt eure Hausaufgaben bis Freitag einreichen.
- Du sollst deine Hausarbeit bis Freitag einreichen.

Geef uw huiswerk af tegen vrijdag.

- Du sollst einen Menschen nicht nach seiner Kleidung beurteilen.
- Beurteile nicht jemanden nach seiner Kleidung.

Beoordeel niemand naargelang zijn kledij.

Verdammt noch mal, wie oft soll ich dir noch sagen, dass du die Finger davon lassen sollst?!

Potverdikkeme nog aan toe! Hoe vaak moet ik je nou nog zeggen dat je daarvan af moet blijven?

- So etwas sollst du nicht sagen, wenn Kinder anwesend sind.
- So etwas sollte man in der Anwesenheit von Kindern nicht sagen.

Dat soort dingen moet je niet zeggen als er kinderen in de buurt zijn.

- Du sollst nicht mit vollem Mund sprechen.
- Redet nicht mit vollem Mund.
- Sprich nicht mit vollem Mund.
- Man spricht nicht mit vollem Mund!

- Spreek niet met volle mond.
- Praat niet met een volle mond.

- Du solltest dich um deine kranke Mutter kümmern.
- Du sollst dich um deine kranke Mutter kümmern.
- Du musst dich um deine kranke Mutter kümmern.

Je moet voor je zieke moeder zorgen.

Ich bin das Fliegende Spaghettimonster. Du sollst vor Mir nichts mit anderen Monstern haben. (Hinterher ist OK; schütz dich einfach.) Das einzige Monster, das Großschreibung verdient, bin Ich! Andere Monster sind falsche Monster und verdienen keine Großschreibung.

Ik ben het vliegende spaghetti-Monster. Gij zult vóór Mij niets hebben met andere monsters. (Daarna is het OKE, maar gebruik een condoom.) Het enige monster dat hoofdletters verdient ben Ik wel! Andere monsters zijn valse monsters en verdienen het gebruik van hoofdletters niet.