Translation of "Shoppen" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Shoppen" in a sentence and their dutch translations:

Willst du morgen shoppen gehen?

- Heb je zin om morgen te gaan shoppen?
- Heb je zin om morgen te gaan winkelen?

Sie muss nachmittags shoppen gehen.

Zij moet 's middags boodschappen gaan doen.

Hast du Lust, mit mir shoppen zu gehen?

Heb je zin om mee te gaan winkelen?

Ich möchte hier in der Nähe ein bisschen shoppen gehen.

Ik wil hier een paar dingen kopen.

- Sie muss nachmittags zum Einkaufen gehen.
- Sie muss nachmittags shoppen gehen.

Zij moet 's middags boodschappen gaan doen.