Examples of using "Rollstuhl" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je opa's rolstoel gezien?
- Hebben jullie opa's rolstoel gezien?
Tom zat in een rolstoel.
Tom heeft geen rolstoel nodig.
Ik heb geen rolstoel nodig.
De gang moet breed genoeg zijn om een rolstoel door te laten.
De gang moet breed genoeg zijn om een rolstoel door te laten.
De zwakke oude man weigerde koppig gebruik te maken van een rolstoel.