Examples of using "Krebs" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft kanker.
Hij heeft kanker.
Ik heb kanker.
Is het kanker?
Je hebt kanker.
Tom is overleden aan kanker.
Ze stierf aan kanker.
Hij is gestorven aan kanker.
Mijn vader is gestorven aan kanker.
De man stierf aan kanker.
Hij is gestorven aan kanker.
Mijn kanker is niet zo agressief.
De oude man stierf aan kanker.
De moeder van Cookie is aan kanker gestorven.
Mijn broer is vorig jaar gestorven aan kanker.
met name voor zwarte vrouwen met kanker.
Kanker is een grote vijand van de mensheid.
Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.
En als het vergroten van je risico op de ontwikkeling van kanker
Zijn vader stierf 10 jaar geleden aan kanker.
Mijn broer is vorig jaar gestorven aan kanker.
Zijn grootvader stierf een jaar geleden aan kanker.
...naar alles van astma tot kanker. Boem, daar gaan we.
Kanker kan genezen worden als het bijtijds ontdekt wordt.
Zijn grootvader stierf een jaar geleden aan kanker.
De oorzaken van kanker onderzoeken is zeer duur.
Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.
Tom kreeg kanker door zijn werk met radioactieve stoffen.
Kanker kan gemakkelijk genezen worden als het in de eerste fase ontdekt wordt.
Haar zoon overleed aan kanker toen hij nog een jongen was.
Omdat hij al drie jaar aan kanker leed kon zijn vrouw zijn dood zien aankomen.
Westerse studies laten zien dat het de groei van kanker stopt... ...en pijn effectiever blokkeert dan morfine.