Examples of using "Komisch" in a sentence and their dutch translations:
- Dat is vreemd.
- Dat is raar.
- Vreemd.
- Raar.
- Dat is vreemd.
- Dat is raar.
- Raar.
Vreemd.
Vreemd, nietwaar?
Tom is raar.
Dit is grappig.
Tom is raar.
Dit is niet grappig.
Dat was best grappig.
Die melk heeft een rare smaak.
Is het niet vreemd?
- Soms ben je erg eigenaardig.
- Je bent soms vreemd.
Het was heel grappig.
Zo nu en dan doen jongens vreemd.
- Vreemd.
- Raar.
- Dat lijkt mij vreemd.
- Ik vind het maar raar.
- Dit voelt vreemd aan.
Haar hoed zag er heel grappig uit.
- Maria is raar.
- Maria is vreemd.
- Dit is grappig.
- Dat is grappig.
Raar dat ze zoiets gedaan heeft.
- Alle zeggen dat ik eigenaardig ben.
- Ze zeggen allemaal, dat ik raar ben.
Vreemd dat niemand ons kent.
Je stem is vreemd. Wat is er aan de hand?
Hoe vreemd het ook lijkt, hij wist het nieuws nog niet.
Dat wordt plezant.
Eigenlijk is er geen nood aan die rare lach van u.
Dat is vreemd, maar waar.
Deze yoghurt smaakt vreemd.
Dat is niet grappig!
- Dit is grappig.
- Dat is grappig.
Die melk heeft een rare smaak.
Dit is niet grappig.
Veel mensen denken dat ik een beetje raar ben in min hoofd.
- Dit is niet grappig.
- Dat is niet grappig!
- Dat is vreemd, maar waar.
- Dat klinkt vreemd, maar het is waar.
- Het is vreemd, maar waar.
- Dat is vreemd, maar waar.
- Dat klinkt vreemd, maar het is waar.
Veel mensen denken dat ik een beetje raar ben in min hoofd.
- Dit is niet grappig.
- Dat is niet grappig!
- Dit is niet grappig.
- Dat is niet grappig!