Examples of using "Kilo" in a sentence and their dutch translations:
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
Hoeveel kilo weeg je?
Tom weegt vierenzeventig kilo.
Ik weeg rond de 60 kilo.
Ik ben drie kilo aangekomen.
Tom heeft drie kilo appels gekocht.
Hoeveel kost de ananas per kilogram?
Hoeveel kost een kilo mandarijnen?
Hoeveel kost een halve kilogram?
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Geef me alsjeblieft een kilo tomaten.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
Weet je hoeveel een kilo rijst kost?
Ze probeerde op dieet te gaan om vijf kilogram te verliezen.
Aan ongeveer 50 cent per kilo komen we
Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.
- Hij is tien kilogram zwaarder dan ik.
- Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Bijna 150 kilo... ...vechtmachine. En hij heeft me niet gezien.
Hoeveel kost een halve kilogram?
Ze probeerde op dieet te gaan om vijf kilogram te verliezen.
„Twee kilo aardappelen, alstublieft.” — „Wilt u vastkokende of melige aardappelen?”
Zoetwaterkrokodillen zijn minder dan drie meter lang en wegen normaal maar zeventig kilo.
Tom verloor 30 kilogram.
Geef me nog een kilo gehakt. Het is nooit te veel. Twee chacareritos. Deze hond is duurder dan een varken.
Dit machtige, anderhalf meter hoge, 100 kilo wegende zoogdier is krachtig... ...en absoluut in staat om dodelijke wonden te veroorzaken.