Examples of using "Kartoffeln" in a sentence and their dutch translations:
Snij de aardappels.
Kook die aardappelen.
Yukiko houdt van aardappelen.
Aardappelen zijn kakkerlakken.
Snij de aardappels.
Ze schilt de aardappelen.
Ik hou van aardappelen.
De aardappels koken.
Snij de aardappels.
Tom schilde de aardappelen.
Tom kookte aardappels.
De aardappelen bleven warm.
Aardappelen zijn groentes.
Schil de aardappelen alsjeblieft.
- Tom houdt van aardappelen.
- Tom houdt van aardappels.
Ze schilt de aardappel.
Hij eet alleen aardappelen.
Waar zijn de aardappelen?
We eten veel aardappelen.
Ik eet alle aardappelen op.
Tom schilde de aardappelen.
Koop vier grote aardappelen voor me.
„Twee kilo aardappelen, alstublieft.” — „Wilt u vastkokende of melige aardappelen?”
De boerderij kweekt aardappelen.
Ik wil wat aardappelen.
Haring smaakt lekker met aardappel.
Ik weet niks over aardappels.
We kweken aardappels, radijsjes en groenten.
- Schil de aardappelen en de wortelen.
- Schil de aardappelen en wortels.
Sommige leraars schillen aardappelen terwijl zij les aan het geven zijn.
De domste boeren hebben de dikste aardappelen.
De domste boeren hebben de dikste aardappelen.
Tom is een aardappelboer.
Tom eet vaak bonen, rijst, aardappelen of pasta.
In Frankrijk zijn aardappelen een groente, in Nederland niet.
Het zou Tom niet storen elke dag van de week vlees en aardappelen te eten.
Ik schil aardappelen liever met een dunschiller dan met een eenvoudig mes.
Ik schil aardappelen liever met een dunschiller dan met een eenvoudig mes.
Ik was nog nooit van mijn leven zo blij aardappelen te zien.
Het is jammer dat we geen wonderen kunnen kopen, net zoals we aardappelen kopen.
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
Doe zoveel water bij de aardappelen dat ze bedekt zijn, en breng aan de kook.