Examples of using "Journalist" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een journalist.
Tom is journalist.
Ik wil journalist worden.
Ik ben een Poolse journalist.
- Hij is een freelance journalist.
- Hij is een onafhankelijk journalist.
Mijn vriend is een journalist.
Ik wil journalist worden.
Tom is van plan om journalist te worden.
Je bent een goede journalist.
Ik ben een Poolse journalist.
De journalist werkt voor de krant.
De journalist werd door terroristen ontvoerd.
De journalist verdraaide de woorden van de voorzitter.
Als je journalist wilt zijn, moet je alert zijn.
De journalist hoorde over de oorlog uit eerste hand.