Examples of using "Insekten" in a sentence and their dutch translations:
- Houdt u van insecten?
- Vind je insecten leuk?
Kikkers eten insecten.
Vind je insecten leuk?
Vind je insecten leuk?
Steken die insecten?
Er zijn overal insecten.
Vind je insecten leuk?
Ze haat insecten.
Kakkerlakken zijn insecten.
Kikkers eten insecten.
Zijn spinnen insecten?
Wie houdt van insecten?
Spinnen zijn geen insecten.
Insecten zitten vol met eiwitten.
Er zijn overal insecten.
Fabre schreef boeken over insecten.
de vogels en insecten,
Hij at insecten en spinnen.
Veel insecten tsjilpen op het veld.
Zijn hobby is insecten verzamelen.
De insecten van mijn vaderland zijn klein.
Ik interesseer me voor studies over insecten.
- Professor Kay heeft veertig jaar lang insecten onderzocht.
- Professor Kay heeft veertig jaar onderzoek gedaan naar insecten.
...en te hopen dat de insecten richting het licht vliegen...
...en te hopen dat de insecten richting het licht vliegen...
Maar voor insecten, die het ultravioletspectrum kunnen zien...
"Om met insecten te spelen ben ik te oud" zei de jongen.
Eekhoorntjes eten zaden en noten, maar ook insecten en paddenstoelen.
Ik ben te oud om nog met insecten te spelen, zei de jongen.
...en doe hem in een doorzichtige fles. Alle insecten vliegen naar het licht.
Hij eet schadelijke kevers, insecten en zelfs giftige schorpioenen. Maar weegt het goede op tegen het slechte?
Toen ik klein was stoorde het me helemaal niet insecten aan te raken. Nu kan ik nauwelijks foto's van hen aanzien.