Examples of using "Grünes" in a sentence and their dutch translations:
Bestaat het in het groen?
Ik heb een groene auto.
Ik heb één groen overhemd.
- Ik heb een groen shirt.
- Ik heb een groen overhemd.
Ze droeg een groene jurk.
- Ze draagt een groene jurk.
- Ze heeft een groene jurk aan.
Tom is kleurenblind, dus hij kon niet vertellen of Maria een groene jurk of een rode jurk droeg.