Examples of using "Belogen" in a sentence and their dutch translations:
Ze hebben tegen je gelogen.
Je loog tegen me!
- Mijn man loog tegen mij.
- Mijn man heeft me belogen.
Tom zegt dat hij nog nooit gelogen heeft tegen Mary.
Tom heeft tegen ons gelogen.
Hij loog tegen ons.
Ze heeft mij belogen.
- Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.
- Hij heeft mij belogen. Daarom ben ik kwaad op hem.
Hij loog tegen ons.
Hij loog tegen ons.