Translation of "Auszumachen" in Dutch

- Er vergaß, das Licht auszumachen.
- Er hat vergessen, das Licht auszumachen.

Hij vergat het licht uit te doen.

Denke daran, das Licht auszumachen.

Vergeet niet het licht uit te doen.

Vergesst nicht, das Feuer auszumachen.

Vergeet niet het vuur uit te doen.

Er vergaß, das Licht auszumachen.

Hij vergat het licht uit te doen.

Vergiss nicht, das Licht auszumachen.

Vergeet niet het licht uit te doen.

Ich habe vergessen, das Licht auszumachen.

Ik ben vergeten het licht uit te doen.

Vergiss nicht, beim Rausgehen das Licht auszumachen.

Vergeet niet het licht uit te doen bij het buitengaan.

- Ich habe vergessen, das Licht auszuschalten.
- Ich habe vergessen, das Licht auszumachen.

Ik ben vergeten het licht uit te doen.

- Vergiss nicht, beim Rausgehen das Licht auszumachen.
- Vergiss nicht das Licht auszuschalten, wenn du gehst.

- Vergeet niet het licht uit te doen bij het buitengaan.
- Vergeet niet het licht uit te doen als je weggaat.