Examples of using "„bahn“" in a sentence and their dutch translations:
Ze namen de metro.
We hebben de tram gemist.
Pardon, waar is de metro?
Het metrostation is vandaag gesloten.
Ik ben daarnaartoe gegaan per bus en per trein.
Ik ga liever met de trein naar Amsterdam.
Ik wil iets te lezen voor in de trein.
Er is al een metro in Rio.
Daarna ging ik de metro in.
Maar ik mocht me niet van de wijs laten brengen.
Ik ontmoet Mihaela elke morgen in de metro.
Als ik de trein mis, neem ik de bus.
Waarom is de trein laat?
Ik heb de laatste trein gemist.
Toen ik in Rome woonde, nam ik elke dag de metro.
Zij is chagrijnig, omdat ze de metro gemist had en naar het werk moest lopen.
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?