Translation of "Gefahren" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Gefahren" in a sentence and their dutch translations:

Tom ist Ski gefahren.

Tom heeft geskied.

Doch sie birgt auch Gefahren.

Maar brengt ook gevaar.

...um nächtlichen Gefahren zu entkommen.

...om aan de nachtelijke gevaren te ontsnappen.

Wie schnell bist du gefahren?

- Hoe snel reed u?
- Hoe snel reed je?

- Ich fuhr!
- Ich bin gefahren!

Ik reed.

Ich bin viel Rad gefahren.

Ik heb veel gefietst.

Wir sind nach London gefahren.

Wij zijn naar London gegaan.

Tom ist nach Boston gefahren.

Tom is naar Boston gegaan.

- Wer ist gefahren?
- Wer fuhr?

- Wie was de bestuurder?
- Wie was aan het rijden?

Wir sind dann nach Hause gefahren,

We zijn dan naar huis gereden

Mögliche Gefahren erkennen sie nur schwer.

...dus ze kunnen gevaar maar moeilijk zien aankomen.

Tom hat nie einen Lastwagen gefahren.

Tom had nooit een vrachtwagen bestuurd.

Wann bist du nach London gefahren?

Wanneer ben je naar Londen gegaan?

Ken hat Tom ins Krankenhaus gefahren.

Ken reed Tom naar het ziekenhuis.

- Marie hat geführt.
- Mary ist gefahren.

Maria reed.

Tom ist noch nie Ski gefahren.

Tom heeft nog nooit geskied.

Er hat den Lastwagen nach Dallas gefahren.

Hij reed de truck naar Dallas.

Mein Vater hat früher einen Käfer gefahren.

Vroeger reed mijn vader een Kever.

Ich bin heute auf einem Einrad gefahren.

- Ik heb vandaag op een eenwielfiets gefietst.
- Ik heb vandaag op een eenwieler gefietst.

In meinem Zimmer wimmelt es vor Gefahren.

Mij kamer is vol gevaren.

Ihr Schiff ist gegen einen Felsen gefahren.

Uw schip is tegen een rots gevaren.

Vergnügen sucht der Mann sich in Gefahren.

Vermaak zoekt de man in gevaren.

Er ist jahrelang auf einem Tanker gefahren.

Hij heeft jaren lang op een tankschip gevaren.

Wir sind dieses Jahr nach Spanien gefahren.

We zijn dit jaar naar Spanje gevaren.

Aber im Dunkeln tauchen auch neue Gefahren auf.

...maar er duiken nieuwe dreigingen op.

Ihr ausgezeichnetes Gehör soll sie vor Gefahren warnen.

Ze zijn afhankelijk van een uitstekend gehoor om gevaar op te merken.

Ich bin mit dem Auto nach Kyoto gefahren.

Ik ben met de auto naar Kioto gereden.

Im Sommer bin ich immer nach Miami gefahren.

Tijdens de zomer ging ik meestal naar Miami.

Ich bin dorthin per Bus und Bahn gefahren.

Ik ben daarnaartoe gegaan per bus en per trein.

Er ist am Montag nach New York gefahren.

- Maandag is ze naar New York gereisd.
- Maandag is hij naar New York gereisd.

Ich bin mit dem Zug nach Kobe gefahren.

Ik ben per trein naar Kobe gegaan.

Als Kind ist er dreimal nach Paris gefahren.

Als kind ging hij drie keer naar Parijs.

Er ist mit dem Taxi nach Kawogoe gefahren.

Hij is per taxi naar Kawogoe gegaan.

Wir sind zum Skifahren in die Berge gefahren.

We gingen naar de bergen om te skiën.

- Tom ist Ski gefahren.
- Tom war Ski fahren.

Tom heeft geskied.

Diesen Sommer bin ich endlich nach England gefahren.

Deze zomer ben eindelijk naar Engeland geweest.

Uns werden die Gefahren des Passivrauchens deutlich bewusst.

We worden ons bewust van de gevaren van passief roken.

Bist du nach Kairo oder nach Alexandria gefahren?

Ging je naar Caïro of Alexandrië?

Ich bin mit dem Auto nach Kyōto gefahren.

Ik ben met de auto naar Kioto gereden.

Stimmt es, dass Tom nach Boston gefahren ist?

Is het waar dat Tom naar Boston is gegaan?

Bist du schon einmal in einem Heißluftballon gefahren?

- Heeft u wel eens met een luchtballon gevlogen?
- Hebben jullie wel eens met een luchtballon gevlogen?

Wir sind mit dem Bus zum Kongress gefahren.

We reden per bus naar het congres.

Wir sind mit dem Bus nach Boston gefahren.

We zijn met de bus naar Boston gegaan.

Tom ist vor zwei Monaten nach Frankreich gefahren.

- Tom ging twee maanden geleden naar Frankrijk.
- Tom is twee maanden geleden naar Frankrijk gegaan.

Höhlen können etwas unheimlich sein und bergen zweifellos Gefahren,

Deze dingen zijn  wel een beetje griezelig en ze zijn zeker gevaarlijk...

Aber die Flut bringt noch größere Gefahren mit sich.

Maar het hoge tij zorgt voor nog grotere gevaren.

Ihre Mutterinstinkte treiben sie voran. Aller Gefahren zum Trotz.

Moederinstincten sporen haar aan. Ondanks het gevaar.

- Meine Schwester ist gestern nach Kobe gefahren.
- Gestern ging meine Schwester nach Kobe.
- Meine jüngere Schwester ist gestern nach Kōbe gefahren.

Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.

- Ich bin auf meinem Fahrrad durch den Regen zum Zahnarzt gefahren.
- Ich bin im Regen mit dem Rad zum Zahnarzt gefahren.

Ik ben met mijn fiets door de regen naar de tandarts gereden.

Ich bin letztes Wochenende nicht mit Tom zum Angeln gefahren.

Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen.

Als Kind bin ich jeden Sommer an die Küste gefahren.

Als kind ging ik iedere zomer naar het strand.

Ich bin mit dem Zug von Arnheim nach Köln gefahren.

Ik ben met de trein van Arnhem naar Keulen gegaan.

Wir sind mit dem Bus von Aachen nach Lüttich gefahren.

- We zijn met de bus van Aken naar Luik gereden.
- We zijn met de bus van Aken naar Luik gegaan.

Gestern Nacht sind wir mit dem Fahrrad durch die Stadt gefahren.

Gisterennacht fietsten we door de stad.

- Tom ist vorgestern nach Boston gefahren.
- Tom fuhr vorgestern nach Boston.

Tom ging eergisteren naar Boston.

Das gehört zu den Gefahren, wenn man rutscht und nicht sieht, wohin.

Dat is het gevaar... ...als je sleet en 't einde niet kunt zien.

- Du bist hier keinen Gefahren ausgesetzt.
- Hier bist du keiner Gefahr ausgesetzt.

Hier ben je niet onderhevig aan gevaar.

- Ich bin nie mehr dahin gegangen.
- Ich bin nie mehr dahin gefahren.

Ik ben daar nooit meer heen gegaan.

An diesem gefährlichen Ruheplatz sollten die Dscheladas vor Gefahren der Dunkelheit sicher sein.

Deze hachelijke rustplek... ...moet voldoende zijn om de gelada's te beschermen tegen gevaren.

- Meine Schwester ist gestern nach Kobe gefahren.
- Gestern ging meine Schwester nach Kobe.

Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.

- Fuhrst du in Deutschland einen Mercedes?
- Bist du in Deutschland einen Mercedes gefahren?

Heb jij in Duitsland in een Mercedes gereden?

- Wir gingen nach Boston.
- Wir fuhren nach Boston.
- Wir sind nach Boston gefahren.

We gingen naar Boston.

- Ich habe meinen Urlaub im Ausland verbracht.
- Ich bin im Urlaub ins Ausland gefahren.

Ik was op vakantie in het buitenland.

- Er hat den Lastwagen nach Dallas gefahren.
- Er fuhr mit dem Lastwagen nach Dallas.

- Hij reed met de vrachtwagen naar Dallas.
- Hij reed de truck naar Dallas.

Ich kann nicht einmal sehen, wie tief es ist. Solche Gefahren lauern in diesen Tunneln,

Ik kan niet zien hoe diep het is. Dat is het gevaarlijke aan deze tunnels.

- Ich fuhr mit dem Taxi zum Flughafen.
- Ich bin mit dem Taxi zum Flughafen gefahren.

- Ik ging met de taxi naar het vliegveld.
- Ik ben met de taxi naar het vliegveld gegaan.

- Sie fuhren mit dem Auto nach Chicago.
- Sie sind mit dem Auto nach Chicago gefahren.

Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.

- Er ist mit dem Auto zur Schule gefahren.
- Er fuhr mit dem Auto zur Schule.

Hij ging naar school per auto.

- Sie fuhr mit dem Bus nach Chikago.
- Sie ist mit dem Bus nach Chicago gefahren.

Ze is met de bus naar Chicago gegaan.

Ich bin mit dem Wagen bei Rot über eine Ampel gefahren. Ich war halt in Eile.

Ik reed met mijn auto door rood, omdat ik haast had.