Examples of using "Üben" in a sentence and their dutch translations:
- Oefen elke dag.
- Sport elke dag.
Laten we oefenen.
Ik haat sporten.
Laten we samen oefenen.
- Welk beroep oefent gij uit?
- Wat is uw beroep?
Je had harder moeten oefenen.
Blijf oefenen.
- Hoeveel keer per jaar gaat ge skiën?
- Hoeveel keer per jaar ga je skiën?
Het is nodig om elke dag te oefenen.
Hij zei tegen mij dat hij zijn Engels met me wilde oefenen.
Het is erg belangrijk om dagelijks te sporten.
Hij maakte gebruik van iedere mogelijkheid om zijn Engels te oefenen.
Daarom ben ik voor mezelf begonnen met een oefening
- Goede spreuken, wijze leringen moet je in praktijk brengen, niet alleen aanhoren.
- Het is niet voldoende om alleen te luisteren naar wijze woorden en leringen, men moet ze in praktijk brengen.
We kunnen Tom niet zo laat in de nacht op de piano laten oefenen.
Dat is in alle geval iets dat men heel veel moet oefenen.