Examples of using "Soir " in a sentence and their dutch translations:
Wie werkt vanavond?
- Wat gaat u vanavond doen?
- Wat gaan jullie vanavond doen?
- Wat ga je vanavond doen?
- Wat doen jullie vanavond?
Kunt ge zondagavond komen?
Was je gisteravond moe?
Gaat het sneeuwen deze avond?
Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
- Heb je me gisteravond gebeld?
Wat zijn uw plannen voor vanavond?
Wat overkwam je gisteren?
Blijft ge thuis vanavond?
Waart gij gisteravond thuis?
Wanneer ben je gisteravond naar bed gegaan?
Ben je altijd thuis 's avonds?
Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
Tot vanavond dan. Doei!
En als we deze avond eens buiten gingen eten?
Wat eten we vanavond?
Was je gisteravond moe?
- Ben je vanavond vrij?
- Bent u vanavond vrij?
- Zijn jullie vanavond vrij?
Ben je altijd thuis 's avonds?
Wanneer ben je gisteren naar bed gegaan?
Heb je me gisteravond gebeld?
Tot vanavond dan. Doei!
- Wat gaat u vanavond doen?
- Wat gaan jullie vanavond doen?
- Wat ga je vanavond doen?
Wat heb je gisteravond gegeten?
- Ben je gisteravond uitgeweest?
- Bent u gisteravond uitgegaan?