Examples of using "Rome" in a sentence and their dutch translations:
Rome ligt in Italië.
Ze woont in Rome.
De Tiber stroomt door Rome.
Alle wegen leiden naar Rome.
Rome is een oude stad.
Paul was in Rome geboren.
Rome is een Italiaanse stad.
De geschiedenis van Rome is erg interessant.
Rome is de hoofdstad van de wereld.
De hoofdstad van Italië is Rome.
Peking is groter dan Rome.
De paus is de bisschop van Rome.
Rome is de hoofdstad van Italië.
Alle wegen leiden naar Rome.
Als u in Rome bent, doe dan zoals de Romeinen doen.
Er zijn veel kerken in Rome.
- Mijn beste vriendin is op dit moment in Rome.
- Mijn beste vriend is op dit moment in Rome.
Rome is niet in één dag gebouwd.
Paul kwam naar Rome om me te begroeten.
Zelfs Rome is niet in een dag gebouwd.
Het is onmogelijk om Rome in één dag te bezichtigen.
Mijn beste vriend is op dit moment in Rome.
- Waar de paus is, is Rome.
- Rome is waar de paus is.
Rome is een van de oudste steden van Europa.
Voor de eerste keer in mijn leven heb ik Rome bezocht.
Toen ik in Rome woonde, nam ik elke dag de metro.
Ik heb lang nagedacht of ik naar Rome zou verhuizen of naar Parijs, maar uiteindelijk heb ik besloten om in Berlijn te blijven.