Examples of using "Irlandais" in a sentence and their dutch translations:
- Spreek je Iers?
- Spreekt u Iers?
- Spreken jullie Iers?
Ik ben niet Iers.
Ik ben Iers.
Ik spreek Iers.
- Spreekt u Iers?
- Spreken jullie Iers?
Spreek je Iers?
Nu is verhalen vertellen de grote Ierse overlevingstechniek
Ik geef het op. Wat hebben een Ierse priester en een Congoleese medicijnman gemeen?
Om een of andere vreemde reden spreek ik mijn honden altijd aan met een Iers accent.
De parade loopt langs een hoge gotische kathedraal die door Ierse immigranten werd gebouwd en genoemd is naar Patricius, de beschermheilige van zowel Ierland als New York City.