Examples of using "Ils " in a sentence and their dutch translations:
- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?
Waar gaan ze heen?
Steken die insecten?
Spinnen tijgers?
Ah, wanneer ontmoeten ze elkaar weer?
Wat voor soort wapens bezaten zij?
Waarom plegen mensen zelfmoord?
Wie zijn zij?
Wie zijn zij?
Rond welke leeftijd trouwen Japanners?
Wie zijn zij?
Wat voor soort wapens bezaten zij?
Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over?