Examples of using "égale" in a sentence and their dutch translations:
Zeven min vier is drie.
Eén plus twee is gelijk aan drie.
- Zes keer drie is achttien.
- Zes maal drie is achttien.
- Zes maal drie is gelijk aan achttien.
- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.
Vijf plus zeven is twaalf.
Een vector is een eenheidsvector als zijn norm gelijk is aan een.
- Eén plus twee is gelijk aan drie.
- Eén en twee is drie.
- Eén plus twee is drie.
Acht plus twee is tien.
De som van de kwadraten van de rechthoekszijden is gelijk aan het kwadraat van de hypotenusa.