Examples of using "Näen" in a sentence and their dutch translations:
Ik zie het meisje.
Ik zie het meisje.
Ik zie een leeuw.
- Aha.
- Ik snap het.
Ik droom in het Frans.
Ik zie daar een toren.
Ik zie het boek.
Ik kan rook zien.
Ik zie een meisje.
- Ik heb vaak nare dromen.
- Ik heb vaak nachtmerries.
Ik zie dode mensen.
Dat zien ontwikkelen...
Ik zie je morgenochtend om negen uur.
Ik zie een mens tussen de bomen.
Ik zie je af en toe.
Ik zie hem. Hij zwaait met zijn armen.
Tot morgen in de bibliotheek.
Ik tel de minuten tot wanneer ik je weerzie.
Ik zie Bear, maar ik denk niet dat ik hem kan bereiken.
Ik zie Bear, maar ik denk niet dat ik hem kan bereiken.
...en ik zie mezelf in mijn jeugd die nu voorbij is. Mijn partner is een toevlucht als ik spanning heb en andersom.
Ik zie daar iets. Ik zie het glinsteren. Het probleem is dat de helikopter niet zal kunnen landen.