Examples of using "Latinaa" in a sentence and their dutch translations:
Kun je Latijn?
- Spreekt u Latijn?
- Spreek je Latijn?
- Spreken jullie Latijn?
De Romeinen spraken Latijn.
Mijn kat kan geen Latijn lezen.
Ik ben geen aanhanger van de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen.