Examples of using "Weren't" in a sentence and their dutch translations:
Maar zo ging het niet.
Jullie zijn niet uitgenodigd.
Waren ze niet tevreden?
Jij was er niet.
- Was u niet moe?
- Was je niet moe?
- Waren jullie niet moe?
We waren niet teleurgesteld.
Ik ben blij dat je er niet was.
Ze waren niet ziek.
Je lette niet op.
Zo slecht was je nu ook niet.
De ouders van Tomas waren niet blij.
Ze spraken geen Frans.
We waren niet in Australiƫ.
Mijn ouders waren niet blij.
We waren niet aan het opletten.
Ik weet dat je niet onder de indruk was.
Ze zeiden dat ze niet kleurenblind waren.
Ze waren gisteren niet thuis.
We waren gisteren niet thuis.
Ge waart laat zeker?
Ik denk dat je daar niet was.
U hebt maar gedaan alsof, niet?
Ik wou dat het niet zo was.
Je was jaloers, nietwaar?
Tom en Maria waren er niet.
Zij waren er niet zeker van.
Ze waren niet in hun kamers.
Waarom lette je niet op?
- Tom en Mary zongen niet.
- Tom en Mary waren niet aan het zingen.
- Ze zegden dat ze niet betaald werden.
- Ze zegden dat ze niet werden betaald.
- Ze zeiden dat ze niet werden betaald.
Als ik niet blut was zou ik het kopen.
Ook dat nog!
Tom en Mary spraken geen Frans.
- We mochten het gebouw niet in.
- We werden niet toegelaten tot het gebouw.
Waarom vertelde men ons de waarheid niet?
Waarom was je gisteren niet thuis?
Je was gisteren niet thuis, wel?
Waarom luisterde jij niet naar me?
Ze mochten vandaag niet komen.
- Klopt het dat je er gisteren niet was?
- Is het waar dat je er gisteren niet was?
Tom en Maria zeiden dat ze niet kleurenblind waren.
Misschien waren zijn woorden helemaal niet zo kwaad bedoeld.
Ze waren niet gewaarschuwd voor de vloedgolf.
Ze konden geen enkel geheim ontdekken.
Ze waren niet onder de indruk.
Er waren geen rozen in de tuin.
Ze hebben ons niet verteld waar hij vandaan kwam.
Ik wist niet dat je nog niet slaapt.
Als ik niet blut was zou ik het kopen.
- U zat in de taxi, nietwaar?
- Jullie zaten in de taxi, nietwaar?
Ik dacht dat Tom en Mary niet moe waren.
Waarom lette je niet op in de klas?
Als ik niet blut was zou ik het kopen.
Er waren niet veel mensen in het zwembad.
- U hoopte te winnen, nietwaar?
- Jullie hoopten te winnen, nietwaar?
Toms koffers waren niet zo zwaar als de mijne.
Ze waren niet ziek.
Tom en Mary beseften opeens dat ze niet alleen waren.
Ik dacht dat we dat niet gingen doen.
We waren niet klaar voor wat er ging gebeuren.
De treinen reden niet wegens de sneeuw.
Er was geen kat.
Je lette niet op.
Ik zei toch dat Tom en Maria geen honger hadden.
Tom en Maria droegen hun schooluniformen niet.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
Ik dacht dat je misschien niet in de stemming was.
- Er waren geen klanten, dus hebben we de winkel vroeger gesloten.
- Er waren geen klanten, dus hebben we de winkel eerder dichtgedaan.
Tom en Mary beseften opeens dat ze niet alleen waren.