Examples of using "Wales" in a sentence and their dutch translations:
Hij komt uit Wales.
Tom woont in Wales.
In Wales hebben we een spreekwoord.
Ik ga lesgeven in Wales.
Groot-Brittanniƫ bestaat uit Wales, Engeland en Schotland.
De narcis is de nationale bloem van Wales.
Het Welsh is een officiƫle taal in Wales en Chubut.
Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland.
De geschiedenis van de Zuid-Wales Vallei is een gevecht om rechten.
In het noorden ligt Schotland, in het zuiden Engeland, in het westen Wales, en nog verder naar het westen Noord-Ierland.