Examples of using "Unimportant" in a sentence and their dutch translations:
- Dat is niet belangrijk.
- Het is niet belangrijk.
- Zijn mening was niet belangrijk.
- Zijn mening was niet relevant.
- Zijn mening was niet van belang.
- Zijn mening telde niet mee.
- Zijn mening was onbelangrijk.
Ik zou niet zeggen dat het onbelangrijk was.
- Dat is niet belangrijk.
- Dat geeft niets.
- Het is niet belangrijk.
- Het doet er niet toe.
Het doet er niet toe.
- Dat is niet belangrijk.
- Dat geeft niets.
- Maakt niet uit.
- Het maakt niets uit.
Dat is niet belangrijk.
- Dat is niet belangrijk.
- Maakt niet uit.
- Dat geeft niets.
- Het is niet belangrijk.
- Het maakt niets uit.