Examples of using "Uniform" in a sentence and their dutch translations:
De zwaartekracht van de aarde is niet gelijkmatig.
Draagt u een uniform?
Heb je een schooluniform?
Hoeveel kostte uw schooluniform?
Als het leger in wit uniform de koning in zwart uniform gevangenneemt, wint dat leger het spel.
Schaken is een gevecht tussen twee legers: een in wit uniform en de ander in zwart uniform.
Schoolkinderen in Tsjechiƫ hoeven geen schooluniform te dragen.
Veel studenten werden geschorst omdat ze geen schooluniform droegen.
Ik wil een keer een date hebben in schooluniform nu ik nog op de middelbare school zit.