Examples of using "Sports" in a sentence and their dutch translations:
Ik doe aan sport.
Hij haat sport.
Hij houdt van sport.
Hou je van sport?
Ik ben slecht in sport.
Ik vind sporten leuk.
Tom houdt van sportevenementen.
Ik ben niet goed in sport.
vaak tijdens sporten zoals voetbal.
Doet gij aan sport?
- Ik geef niet om sport.
- Ik heb het niet zo met sport.
Tom houdt niet echt van sporten.
- Sommige mensen houden van sport, andere niet.
- Sommige mensen houden van sport, anderen niet.
Sporten zijn goed voor je gezondheid.
Tom interesseert zich erg voor sport.
Ik hou van sport.
- Sommige mensen houden van sport, andere niet.
- Sommige mensen houden van sport, anderen niet.
Hij houdt niet van sport, en ik ook niet.
Hij houdt en van muziek, en van sport.
Hij is geïnteresseerd in wintersport.
Tom bezit een gele sportwagen.
- Mijn oudere broer sport niet.
- Mijn oudere broer doet niet aan sport.
Hij bezit een gele sportwagen.
Ik bezit een gele sportwagen.
Ze bezit een gele sportwagen.
Maria bezit een gele sportwagen.
Wij bezitten een gele sportwagen.
Ze bezitten een gele sportwagen.
Ik hou meer van muziek dan van sport.
Ik werk bij een sportwinkel.
Ik kan niet geloven dat je naar sport kijkt.
Hij houdt niet alleen van muziek maar ook van sport.
En dit is het nieuwe sportcentrum,
- Sommige mensen houden van sport, andere niet.
- Sommige mensen houden van sport, anderen niet.
Interesseer je je voor sport?
Ik hou van muziek en sport.
Ik lees altijd eerst de sportbijlage.
Hij houdt van sport en ook van studeren.
Tom kocht zichzelf een nieuwe sportauto.
Ik ben niet erg geïnteresseerd in buitensport.
Hij houdt niet van sport, en ik ook niet.
die probeert sport, een baan én school te managen,
De tegenovergestelde visie komt uit de sportwereld.
Ik heb altijd al een sportwagen willen hebben.
Wat is de naam van die sportvereniging?
Ik sport iedere dag een uur.
Tennis is mijn favoriete sport.
Ik sport om gezond te blijven.
Het is de grootste sportwinkel in de regio.
Ik wist niet dat Tom een sportieve auto had.
Wat sport betreft is John erg goed.
Tom zei dat hij altijd geïnteresseerd was in sport.
en jij denkt dat we in een lawaaierige sportbar staan
Ik doe graag aan buitensporten zoals honkbal, tennis en voetbal.
Hij houdt niet alleen van muziek maar ook van sport.
Hij houdt niet van sport, en ik evenmin.
Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.