Examples of using "Soccer" in a sentence and their dutch translations:
We zijn voetballers.
Hij houdt echt van voetbal.
Ik heb altijd van voetbal gehouden.
Hij vindt voetbal leuk.
Laten we voetbal spelen.
Hij speelt voetbal.
Hij houdt van voetbal.
Laten we het voetbal afschaffen!
Ik hou van voetbal.
Tom speelde voetbal.
We spelen voetbal.
Hij vindt voetballen leuk.
- Spelen jullie voetbal?
- Voetballen jullie?
Morgen is de voetbalwedstrijd.
Mijn favoriete sport is voetbal.
Morgen is de voetbalwedstrijd.
Mijn vader houdt niet van voetbal.
We zijn voetballers.
Ken speelt altijd voetbal.
Hij houdt echt van voetbal.
Kijk niet langer naar het voetbal.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Hij is gek op voetbal.
Ik heb altijd van voetbal gehouden.
Wij houden van voetbal spelen.
- Speel je voetbal?
- Voetbal je?
Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
Ik heb altijd van voetbal gehouden.
Hij houdt van voetbal.
Ik hou van voetbal.
vaak tijdens sporten zoals voetbal.
Tom leidt het voetbalteam.
Morgen voetbalt hij.
Hij is voetballer.
Morgen is de voetbalwedstrijd.
Voetbal is mijn lievelingssport.
Mijn vader houdt niet van voetbal.
Ik heb nooit eerder gevoetbald.
Ik speel graag voetbal.
Morgen is de voetbalwedstrijd.
Mijn favoriete sport is voetbal.
Sami had een voetbal.
Jürgen Klopp is een voetbalgenie.
Tom is geen voetballer.
Morgen ga ik voetbal spelen.
Eric speelt in onze voetbalploeg.
Ik haat voetbal.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Voetbal is populairder dan honkbal.
Laten we het voetbal afschaffen!
Ik speel dikwijls voetbal na de les.
- Mary speelt voetbal.
- Mary voetbalt.
Tom kan voetballen.
Dit is geen voetbal, dit is 'soccer'!
Hij vindt voetbal leuk.
Hoelang speel je al voetbal?
Ik heb mijn sprongbeen gebroken tijdens het voetballen.
Sami leende zijn voetbal uit aan Layla.
Hij houdt van voetbal.
Leo Messi is een voetballer.
- Mijn favoriete sport is voetbal.
- Voetbal is mijn lievelingssport.
Ik ga voetbal spelen na school.
Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.
Een voetbalteam bestaat uit elf spelers.