Examples of using "Shaking" in a sentence and their dutch translations:
- Tom schudt.
- Tom is aan het schudden.
Tom begon te beven.
Je handen beven.
De grond begon te schudden.
Het huis begon te trillen.
- Mijn benen trilden.
- Mijn benen waren aan het trillen.
- Mijn benen beefden.
- Mijn benen waren aan het beven.
Ik beef.
Mijn benen trillen nog.
Tom merkte dat Maria's handen trilden.
Ik trilde als een espenblad.
- Hij trilt als een rietje.
- Hij trilt als een espenblad.
Tom beefde.
Geef alsjeblieft antwoord door ja te knikken of nee te schudden.
- Hij trilt als een rietje.
- Hij trilt als een espenblad.
...zegt dat mensen in dit soort gevallen vaak geen kans hebben om te ontsnappen.
- Wat is er aan de hand?
- Wat is er gaande?
- Wat gebeurt er?
"Ik ben je niet vergeten," zei hij, terwijl hij zijn hoofd schudde.