Examples of using "Sea" in a sentence and their dutch translations:
Die zee heet de Middellandse Zee.
In zee te zwemmen betekent niet de zee te bezitten.
land terug te krijgen van de zee
De zee is groen.
De zee was spiegelglad.
De zee is blauw.
Zij verkoopt zeeschelpen.
- Het is laagwater.
- Het is eb.
De zee is ruig.
Zee-ijs trekt zich terug.
Ik hou van de zee.
De stad ligt onder de zeespiegel.
Vissen leven in de zee.
Het zeewater is niet doorzichtig.
Het schip was op zee.
- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.
Japan is omringd door de zee.
Mary is een zeeƫgel.
Vele mannen stierven op zee.
Tom landde in zee.
De zee was erg glad.
Zeeschildpadden hebben geen tanden.
Mijn huis kijkt uit op de zee.
Zeeschildpadden zijn prachtige wezens.
Hij reist over zee.
Het zeeniveau stijgt.
Ze is bang voor de zee.
- Octopussen leven in de zee.
- Inktvissen leven in de zee.
De zee scheidt Ierland van Engeland.
De zee kan 's nachts...
Ik ging in de zee zwemmen.
De zee is ver van rustig.
Hij wou naar de zee rijden.
De vogels staken de zee over.
Het schip zonk in zee.
Er zijn eilanden in de zee.
Gisteren ging Betty naar zee.
Haar huis is dicht bij de zee.
Ze heeft nog nooit de zee gezien.
Gisteren ging Betty naar zee.
Toms huis is vlak bij de zee.
De meeste mensen weten dat zeewater niet drinkbaar is.
Er blaast een koude zeewind.
Hij reed te paard naar de zee.
Mijn huis bevindt zich dicht bij de zee.
Mijn huis ligt ver over de zee.
Na de storm was de zee kalm.
De wind waait uit zee.
Italiƫ wordt omringd door de Middellandse Zee.
Een mooie meeuw vliegt over de zee.
Ze stond naar de zee te kijken.
Ze heeft een huis aan de zee.
Ze heeft een huisje aan zee.
De meeste mensen weten dat zeewater niet drinkbaar is.
Hij heeft vorig jaar drie maanden op zee doorgebracht.