Examples of using "Mean" in a sentence and their dutch translations:
Tom is gemeen.
Je bent gemeen.
Hij is gemeen.
Tom is gemeen.
Ik meen het!
Je bent gemeen.
- Wat betekent dat?
- Wat bedoel je daarmee?
- Wat wil dat zeggen?
Tom is gemeen.
Dat wil niets zeggen!
Wat betekent "Tatoeba"?
Wat betekent "Tatoeba"?
Wees niet gemeen.
Dat was gemeen.
Hij is gemeen.
We menen het.
Hé, dat is gemeen!
- Wat betekent dat?
- Wat heeft dat te betekenen?
- Wat betekent dit?
- Wat betekent het?
- Waar staat dat voor?
- Dat betekent niets.
- Dat wil niets zeggen!
Wat betekent dit teken?
Ik meen het!
Ik zie wat je bedoelt.
Wat betekent dit woord?
- Wat heeft dat te betekenen?
- Wat bedoel je daarmee?
Nee... Ik bedoel, ja.
- Hoe bedoel je?
- Hoezo?
Ik meende het niet.
Wat betekent het?
Wat betekent dat?
Wat betekent catachrese?
Bedoelde u mij?
Dat ging per ongeluk!
Ze meenden dat werkelijk.
Wat betekent dat?
Tom is extreem gemeen.
Wat betekent PTA?
Wat bedoelen zij?
Ik bedoel jou niet.
Wat betekent "Tatoeba"?
Ik meen het echt.
Wat betekent Mitsubishi?
Tom was echt gemeen.
- Wat betekent dat?
- Wat heeft dat te betekenen?
Ik zie wat je bedoelt.
Wat wil je daarmee zeggen?
Ik weet niet wat je bedoelt.
- Ik begrijp niet wat u bedoelt.
- Ik begrijp niet wat je bedoelt.
Begrijp je wat ik bedoel?
Begrijp je wat ik bedoel?
Kijk maar.
Ik bedoel, kijk daar.
Wat bedoel ik daarmee?
Een onvoorstelbaar leven.
Ik weet wat je wilt zeggen.
Wat betekent dat precies?
Ik meen het!
Ik meen wat ik zeg.
Dat wil niets zeggen!
Wat betekent deze zin?
Meent ge dat?
Wat betekent het eigenlijk?
Wat bedoel je precies?
Wat betekent dit teken?
Je weet wat ik bedoel.
Je weet wat ik bedoel.
Jij bent een gemeen persoon.
En ik bedoel hier precies.
Niet alle elfen zijn gemeen.
- Jij bent ondeugend.
- Je bent gemeen.