Examples of using "Scar" in a sentence and their dutch translations:
De wonde in de arm liet een litteken na.
Wanneer heb je mijn litteken gezien?
Tom heeft een litteken op zijn wang.
Tom heeft een litteken in zijn gezicht.
Tom heeft een litteken op zijn buik.
De wonde in de arm liet een litteken na.
Hij heeft een groot litteken in zijn gezicht.
Ik heb een groot litteken op mijn linkerbeen.
- Laat me alsjeblieft het litteken zien.
- Laat me alstublieft het litteken zien.
Weet je hoe Tom aan dat litteken op zijn kin komt?