Examples of using "Pink" in a sentence and their dutch translations:
Roze rozen zijn mooi.
De roos is roze.
Roze is voor meisjes.
Het varken is roze.
De kip is roze.
Hij plantte roze tomaten.
Tom draagt nooit roze.
Het boek is roze.
- Welk shirt is roze?
- Welk hemd is roze?
- Welk overhemd is roze?
Welke zonnebril is roze?
Ik draag nooit roze.
Waarom zijn flamingo's roze?
Himalayazout is roze.
Maria's jurk is roze.
Deze bloem is roze.
De panter is roze.
Roze is niet alleen voor meisjes.
Ik heb een roze auto.
Paulina heeft een roze pet.
Hij rijdt in een roze Cadillac.
De roze kussen is schoon.
- Ze heeft haar haar roze geverfd.
- Ze verfde haar haar roze.
Mijn zus haar auto is roze.
Maria droeg een roze blouse.
Paulina heeft een roze hoed.
Tom draagt nooit roze kleding.
Sami droeg roze vrouwelijke hemden.
Layla wil roze gelnagels.
De deken is groen en roze.
Heeft een koe een roze uier?
- Mijn favoriete kleur van lippenstift is roze.
- Mijn lievelingskleur van lippenstift is roze.
Roze is geen natuurlijke haarkleur.
Wie is het meisje in de roze jurk?
Mijn vriendin wil haar haar roze verven.
Vorige week kocht uw broer een roze vrachtwagen.
totdat hij in het voorjaar roze en wit bloeit
was ze roos en warmde ze op op de borst van haar moeder.
Ik ben in m'n nopjes over de 10.000 yen die ik op de paardenraces gewonnen heb.
Ik vind het geweldig hier te zijn.
We eten beschuit met roze muisjes, want het is een meisje geworden.
De oren van een blauwe olifant zijn even groot als die van een roze olifant.
In de Kabylische jurk vinden we meer dan één kleur. Er is zwart, blauw, groen, paars, marine, roze, rood, zilver, turkoois, paars, wit, geel, oranje en grijs. Het is veelkleurig.