Examples of using "Personality" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een gespleten persoonlijkheid.
Zij heeft een leuke persoonlijkheid.
Jij hebt een leuke persoonlijkheid.
mijn harde werk, mijn persoonlijkheid,
Ze heeft een sterke persoonlijkheid.
Hij heeft een sterke persoonlijkheid.
Hij heeft een prettige persoonlijkheid.
Hij heeft een tweezijdige persoonlijkheid.
Hij heeft een geweldige persoonlijkheid.
Zij heeft een prachtige persoonlijkheid.
Hij heeft een lastig karakter.
Tom heeft een gespleten persoonlijkheid.
Tom heeft een extraverte persoonlijkheid.
We verschillen van karakter, van cultuur,
Ze leken zijn hele persoonlijkheid te uiten,
En als je voedsel een naam heeft, een gezicht, en een persoonlijkheid,
dus je zult zeker kunst vinden die je passies en persoonlijkheid weerspiegelt.
Hij was ongetwijfeld een begenadigd soldaat en bestuurder, maar zijn persoonlijkheidsconflict
"Geloof jij dat liefde ook zonder een lichamelijke verhouding tot stand kan komen?" "Ja, natuurlijk. Al hang het waarschijnlijk wel van de ander af."