Examples of using "Parked" in a sentence and their dutch translations:
Tom parkeerde zijn auto dichtbij.
Mijn auto staat buiten geparkeerd.
Ik parkeerde achter het gebouw.
Vraag hem waar hij zijn auto geparkeerd heeft.
Is dat Toms auto die voor geparkeerd staat?
Tom parkeerde de auto achter Maria's huis.
De fiets die daar is geparkeerd is die van mijn broer.
Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.
Mijn auto is in de buurt geparkeerd.
Ik parkeerde mijn auto vlak bij de hoofdingang.
Hij zette zijn auto voor het gebouw.
Mijn auto staat geparkeerd voor het hotel.
Tom zei dat hij zich niet kon herinneren waar hij de auto had geparkeerd.
Mijn auto is gestolen. Hij staat niet waar ik hem geparkeerd heb.
Toms auto is midden op de weg geparkeerd.
Een vreemde auto parkeerde voor mijn huis.
Er staat een aantal auto's voor mijn deur.
Tom parkeerde zo dicht mogelijk bij het appartement van Maria.
Het probleem is dat ik me niet herinner waar ik mijn auto heb geparkeerd.
Een boodschappentas zeilde met de wind naar de overkant, en verstopte zich onder een geparkeerde auto.