Examples of using "One and" in a sentence and their dutch translations:
Eén en één is twee.
Een en drie zijn oneven getallen.
Als je er een tegenkomt, zal het je spijten.
Het was zijn enige hoop.
Maar dat is de prominente en bekende en we vinden het opgeschreven door Snorri
Waar waren jullie tussen één en drie uur?
Raak er één aan... ...en het lot van de kakkerlak is bepaald.
Ik leef dus met anderhalve long.
Priemgetallen zijn alleen deelbaar door één en door zichzelf.
Zij houdt van niemand en niemand houdt van haar.
Eén en een kwart miljard hebben de armoede achter zich gelaten,
- Hij werkte anderhalf jaar in Nederland.
- Hij heeft anderhalf jaar in Nederland gewerkt.
Maar de laatste vijftig jaar is het anderhalve graad warmer geworden.
't Is lood om oud ijzer.
Dit machtige, anderhalf meter hoge, 100 kilo wegende zoogdier is krachtig... ...en absoluut in staat om dodelijke wonden te veroorzaken.
- Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas, wie is de baas?
- Onder de piano lag een ei, in dat ei daar zat een brief, waarop te lezen stond wie is uw lief?
- Onder de piano ligt een flesje bier; al wie er van drinkt, stinkt!
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn erin gekropen.
"Zo, ben je klaar voor de grote dag?" "Ja! Ik kan niet geloven dat het mijn eerste dag op de middelbare school wordt", riep Link enthousiast. "Ik kan het ook niet geloven,' mijmerde de koning. "Het is alsof het nog maar gisteren was. Ik leerde je nog maar net hoe je één en één moest optellen. Kijk jezelf nu eens.... Mijn kleine jongen is een man aan het worden". "Hé?" zei Link verbaasd. "Op de middelbare school zitten maakt van mij een man?" "Ja, dat doet het zeker.... Fari, geef me mijn koppijnwijn." "Jeetje!"