Examples of using "Knot" in a sentence and their dutch translations:
- U moet de knoop strakker maken.
- U moet de knoop strakker trekken.
- Jullie moeten de knoop strakker maken.
- Jij moet de knoop strakker maken.
- Je moet de knoop strakker trekken.
Wanneer ga je in het huwelijksbootje stappen?
Wanneer ga je in het huwelijksbootje stappen?