Examples of using "James" in a sentence and their dutch translations:
James Madison haatte het idee.
James werd verrast door de regen.
Ze willen leren over James Baldwin
James was er zeker van dat de trein ging komen.
Vraag aan de politieagent waar het Sint-Jakobsplein is.
Dus James McCord antwoordde: "CIA."
Daar is mijnheer James die naar men zegt de rijkste man van het dorp is.
"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.