Translation of "Detest" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Detest" in a sentence and their dutch translations:

I detest hypocrisy.

Ik verfoei schijnheiligheid.

I detest the noise.

Ik haat lawaai.

- I hate hypocrisy.
- I detest hypocrisy.

Ik haat schijnheiligheid.

- They hate him.
- They detest him.

Ze haten hem.

I detest people who tell lies.

Ik verafschuw mensen die leugens vertellen.

- I detest that!
- I hate that!

Ik haat dat!

- I hate Tom.
- I detest Tom.

Ik haat Tom.

I detest having to hurry in the morning.

Ik heb er een hekel aan om 's morgens te moeten haasten.

- I hate ironing.
- I detest ironing.
- I hate to iron.

Ik haat strijken.

- I just loathe people who tell lies.
- I detest people who tell lies.

Ik verafschuw mensen die leugens vertellen.